Herfst

Dag jongen,

De Kakkers spelen thuis, en dat betekent dat ik moet zoeken naar een parkeerplek. Ik zucht en zeur. In de koffer zit een lading Colruyt en wat diepvriesproducten die in mijn gedachten al zompig worden. Tijdens mijn tweede rondje in de eenrichtingsstraten, let ik meer op de open plekken. De auto is niet groot. Ik kan goed parkeren.

‘Wist je niet dat ze moesten voetballen?’ vraag je. Ik zeg dat ik zulke dingen nooit weet. En ik foeter luidop dat het parkeren niet zal lukken. Ik bereken hoeveel keer ik zal moeten op-en-neer wandelen. Zes flessen frisdrank, twee vouwbakken droog, een zak groenten en de vierkanten isolatiezak. Met enig geluk en wat gesjouw, kom ik op drie keer.

‘We zullen moeten wandelen,’ zeg ik, en begin aan het zoveelste rondje rond ons huis.

‘Wandelen is goed,’ zeg je, ‘het is herfst en jij zei zelf dat we dan veel moeten wandelen!’

Ik lach. Jij lacht. Op het juiste moment rijdt er een supporter weg voor onze deur.

‘Ik hou ervan dat je altijd zo positief bent,’ zeg ik. Meteen heb ik spijt van die woorden. Altijd; zijn; positief. Het is een vreselijke zin; een zin die weinig ruimte laat. Ik zie het al voor me hoe jouw sponzige brein de zin opslaat als een verplichting; iets wat je moet zijn en hoe je in de toekomst je negatieve gedachten verborgen zal houden. Ik glij door naar parentificatie, lees die avond wat in opvoedingsboeken en hijs mezelf dan weer uit de negatieve straal waarin ik me bevind.

De volgende keer zal ik het beter doen.

In de week die volgt, lees ik me in over het belang van positieve taal. Ik ontdek Barbara Fredrickson’s 3-to-1 en de invloed op het lichaam. Het boeit me allemaal. Het blijft ook niet bij taal. Al snel duik ik dieper in de Rat Park-experimenten, weeg ik de invloed van groenten op het humeur af tegenover de snelle dopamines van fastfood. Ik stel AI de vraag waarom taal zoveel invloed heeft op ons lichaam en of het ook bij dieren werkt.

Dieren hebben geen taal. Niet zoals wij taal beschrijven. Maar ze communiceren wel. Het is communicatie die een invloed heeft op het lichaam, niet de taal an sich. Dat neem ik mee.

Ik vergeet ook snel. Weer een week later doe ik niets met de nieuwe kennis. Ik vergeet de aanleiding, vergeet de meeste dingen die ik eerder las, dip nacho’s in een saus.

We zitten op de grond, herstellen een politiebureau van Playmobil. Het leven gaat goed. Ik hoor het ritmische van regen, kijk op en zie hoe de terrasstenen verkleuren.

‘Jezus, nu begint het nog te regenen,’ zeg ik tegen niemand in het bijzonder.

‘Dat geeft toch niet,’ zeg je, ‘we spelen binnen. Het is al te laat om naar buiten te gaan.’

Je hebt gelijk. Je hebt weer gelijk. Maar dit is mijn kans. Ik probeer boeken te herstellen die in flarden doorheen mijn hoofd waaien. Drie delen dit, niet te veel dat, serotonine hier, lichaam daar, authenticiteit, neutraliteit, positiviteit, alles-teit. Niets houdt stand in dit oude hoofd, maar ik probeer:

‘Ja,’ zeg ik, ‘Dat klopt. Maar toch vind ik het jammer dat het regent. Dat mag ook,’ zeg ik erbij, ‘want het regende al zo vaak en ik had echt zin in nog een klein beetje zon.’

Je kijkt me aan. Ik praat wartaal. We weten allebei dat jij gelijk hebt, maar ik wil een punt maken. Ik wil mijn fout herstellen. Ik wil dat de negativiteit ook een kleine plaats krijgt hier. Maar de grond is brak. Je logica te goed, mijn zorg te klein.

Het is avond. We lezen een boek. We spreken ons bedritueel uit. Even blijft het stil. We slapen niet.

‘Papa?’

‘Ja, jongen?’

‘Ik mis mama.’

Er flitst vanalles door mijn hoofd. Oplossingen, lege woorden, troost, cliché’s en dingen die ik niet zou menen. Ik zeg niets. Ik neem je vast. Jij knuffelt mij. Buiten is de herfst vloeibaar. Dieren hebben geen taal, maar ze begrijpen elkaar.

liefs,

je papa

2 gedachtes over “Herfst

Plaats een reactie